*   Het " Erve de Brager "   *

De stamboom van de familienaam Brager in Nederland 

Erve de Brager Erve de Brager vanaf de Bragersweg Erve de Brager Stiepelteken Erve de Brager
Enkele foto's van het Erve de Brager (Bron: Agnes Kemna-Brager) Stiepelteken erve de Brager
Bron: Huis en Hof in en om Geesteren (O) van Jan Jans 1975
Gemeente Tubbergen (1866)
De familie Brager-Kostee (voor 1924) Zuster Perpetua Bragersjans Brager-Scholten Het Erve de Brager
De familie Brager-Kostee Zuster Perpetua Bragersjans Brager-Scholten Foto Erve de Brager 2000
Bron: Foto R.H. Brager met dank
aan de familie Busscher  de
          huidige bewoners
Schuur Erve de Brager
Straatnaambord Bragersweg Erve de Brager 1848
Luchtfoto erve de Brager
Bron: Google Earth
Bragersweg te Geesteren
Bron: Foto R.H. Brager 2003 
Erve de Brager 1848
Bron: Grote Historische Atlas van Nederland 1830-1855
Plattegrond 2000
Bron: Google Earth
BragerLake North Dakota (USA)
Bron: Google Earth 

 

Gehucht Brager (Noorwegen)
           

 

Historie: 

Op 6 juni 1970 hield de Vereniging 'Oudbeidkamer Twente' een boerderijentocht naar Geesteren. Een 125-tal deelnemers o.l.v. H. Hagens, wetenschappelijk medewerker aan het Rijksmuseum Twenthe te Enschede bezichtigden een viertal erven ter plaatse. Ook werd de plaats bezocht waar de voormalige oliemolen stond. Met overstemming van de heer Hagens zijn gegevens uit het Jaarverslag 1970 van de ,,Oudheidkamer Twente" in het hierna volgende gedeelte opnieuw afgedrukt, aangevuld met volkskundige gegevens door E. Jans.
'Allereerst zij gememoreerd, dat het huidige Geesteren de kern is van de voormalige marke van die naam. Het eerst duikt deze naam op in 1207, wanneer Jacobus de Gestern, samen met andere Twentse edellieden getuige is bij de schenking van de kerk van Oormarsum aan het klooster te Weerselo.
In 1268 verkoop Nicolaus de Geijsteren zijn Hof te Geesteren aan Henric van Almelo, die in deze omgeving al meer goederen bezat. Het dorp biedt bouwkundig weinig bijzonders. Slechts een boerderij de Kampboer bij de kerk, is nog grotendeels uit vak-werk opgetrokken en bezit een diep " onderschoer"
.
Rondom liggen enkele buurtschappen, de Huijeren, de Vermolenhoek en de omgeving van de Meijerhof die nog veel voorbeelden van oude boerenbouwkunst te zien geven. 
Vanaf de straatweg Almelo-Geesteren is deze buurt te bereiken over een schilderachtige zandweg, de Wulferinksweg, die langs ongerepte bouwlanden en akkerwallen loopt en uitkomt op het erve Wulferink. Een oude vermelding van dit erve is te vinden in het Twentse Schattingsregister van 1745, waarbij staat aangetekend, dat er twijfel bestaat over de gewaardheid.
Het erve komt in het markeboek van de gekombineerde marke Mander, Geesteren en Vasse (zgn. Drieschichtige Marke) voor in een lijst van "ongewaarden tot Geisteren". Het verpondingsregister van 1601 noemt "Wuijert, 8 mudde, daarvan 2 mudde woeste liggen, 2 dachmal hoies, wort een frv gudt genoemt". Het erve wordt al generaties lang bewoond door vertegenwoordigers van de familie Wullerink. Het woonhuis is enkele jaren geleden geheel vernieuwd. Een der twee oude schuren is in 1969 onder toezicht van de Rijksdienst voor Monumentenzorg (ontwerp H. Meinders) gerestaureerd; en de andere zal in 1970 onder handen worden genomen. Het bakhuis, dat van binnen nog origineel is (Steen gedateerd 1842) is inmiddels eveneens gerestaureerd.

Ten westen van Geesteren ligt de Vermolenhoek, genoemd naar de omstreeks 1930 afgebroken oliemolen, de Vennoten (Verre- Vere- Vaar- Varemolen) die in 1323 voorkomt onder de naam Wirremolen. Het bijbehorende erve was ongewaard hoewel het in 1323 1 ware ontving van de 3 waren van de Hof te Geesteren, door toedoen van de Graaf van Bentheim, die een goederenverdeling tussen Echertus en Johannes van Almelo wilde bemiddelen. Hoewel deze "ware" er 'erfelijk en voorgoed" op zou blijven, is deze handeling blijkbaar niet erkend door de marke, want in het markeboek staat de hof ("'t meijersbuijs") met 3 waren, en de Vehrmolle onder de ongewaarden genoemd.

Ten zuiden van de Vermolen ligt het grote erve De Brager, dat in de afgelopen jaren onder toezicht van Monumentenzorg geheel is gerestaureerd. Alle gebouwen, het huis, de bakspieker, (zonder de aangebouwde oven, helaas), het "schoapschot", de schuur bij het ''nienende" en de grote " bouwschure'' met ,,deurreed'' zijn hersteld en voorzien van strodaken, vlechtwerk en lemen wanden.
Het erve komt (nog) niet voor in het markeboek. De ligging is typerend: aan de rand van het vroegere "veld" (heide, gemeenschappelijke grond). De familienaam Brager duikt pas op in de 18e eeuw. In 1928 moest de vakwerkgevel van het "nienende", met terugspringend "onderschoer" helaas plaats maken voor de huidige achter- en zijgevel. Er was bij het erve oorspronkelijk 100 hectare bouwgrond. In 1890 verbouwde men er rogge, boekweit en aardappelen. De rogge werd gezaaid van september tot oktober. Toen was de beste soort de zgn. "Pathuser" rogge. Verder werd boekweit verbouwd voor gruttemeel i.v.m. de pannekoeken. De heide die bij het erve behoorde werd afgegraasd door de schapen. Er waren er 100 tot 150. De schapen hield men voor de mest, want de kunstmest was nog onbekend. Men verkocht de schapen als ze vol-wassen waren, uiteraard bracht de wol ook geld op.

Er waren bij de Brager 2 paarden (2 peerds-boer) en 10 tot 12 stuks vee, tevens varkens. Als er geslacht werd in de wintermaanden gingen de hammen naar de stad en werd er het goedkopere Amerikaanse spek voor terug gekocht. Men leefde eenvoudig. s Morgens werd pannenkoek gegeten van het eigen verbouwde gruttenmeel.
In Geesteren waren er in 1880 nog 3 molens, 2 watermolens en één windmolen. 's Middags werd er aardappelen met een stuk spek gegeten: de knechten zeiden: 't was er good van et'n!" 's Avonds at men karnemelkse pap met roggebrood. Het brood werd zelf gebakken van het geoogste rogge zaad (later meel). Op de grotere erven had men een eigen oven (zie de tekening van J. Jans, waar de bakoven vôôr het tuintje staat).

In 1850 of 1851 werd de markegrond opgedeeld: de volle erven kregen naar verhouding meer, de keuters (Keuterboerderij) '/4 deel.
In 1880 had de buurschap Mander (gem. Tubbergen) nog altijd een gemeenschappelijk bos. Wilde een boer bouwen, dan was héél precies geregeld hoeveel hout hij uit het bos mocht halen. 
Bij het erve De Brager behoorden een ''grote knecht" en een "kleine knecht". In de negentiger jaren van de vorige eeuw waren dat respektievelijk Hein Geerdink en Jan Meijer uit Harbrinkhoek.

Wat nieuwere vindingen betreft: de nieje "tuffelmesiene" (omstreeks 1900) zette bij veel boeren aanvankelijk wat kwaad bloed, maar later paste men zich aan.
De grote knecht was voor de paarden en landbouwwerkzaamheden (ploegen en eggen):
de kleine knecht verzorgde het vee en hielp bij het werk op het land. De ''grote knecht" verdiende in het hele jaar ongeveer t 80,-. Dit werd in mei uitbetaald. Meestal bestond er een vaste afspraak welke kleren er bijgeleverd werden.
Tot 1914 werd er veel in Duits geld betaald, omdat Geesteren zo dicht bij de grens ligt. 1 pfennig was 1 cent waard, 5 pfennig 3 cent.
1 Groschen was 10 cent waard. Een dubbel "Grôske" 12 cent.
1 Mark was 60 cent waard.
2 Markwasf 1,20.

Toen de kunstmest kwam, is veel heide ontgonnen tot bouwland. Omstreeks 1900 was de melk goedkoop: 3 cent per liter.
Wijlen architect Jan Jans, heeft omstreeks 1930 alle gebouwen van erve de Brager getekend. Toen woonden er 3 broers, de oudste was getrouwd, de beide anderen niet.( Bernardus Hendrikus Brager, Albertus Gerardus Brager en Johannes Brager) De tweede hielp op de boerderij, de derde verzorgde de tuin. Die zag er altijd zo verzorgd uit. In 1963 maakte ik een vogelvluchttekening van dit erf, samen met tekenaar en volkskundige Helmut Richter uit Herford. Op deze wijze is het mogelijk een goede indruk te krijgen van een groter volgewaard erve uit Noord Twente, omstreeks 1830. Gegevens uit het kadaster (toen nog te Almelo) werden hierin verwerkt.

Bron: Huis en Hof in en om Geesteren (O) van Everhard Jans, Herman Hagens 1975



Kadastraal is de gemeente Tubbergen verdeeld in Secties. Dat was ook al zo in 1827-1830. Het Kadaster in Zwolle startte in 1811
haar eerste activiteiten in Twente. Hierbij bevat sectie K verweg het grootste deel van de Marke Geesteren. Het volgende is te vinden
onder perceelnummer 37:

"de Brager", huis met schuur en erf.
Bewoner: Landbouwer Berend Brager.
Woonde er op telnummer 66 bij de volkstelling van 1818 ook al.
Dit oude boerenerf werd reeds genoemd in 1735, maar kwam toch niet voor bij de gewaarden van de Marke Geesteren.
De Brager was in vroegere jaren een boerenerf met veel bunders woeste grond. Deze grond werd door de jaren heen deels
verkocht aan ondernemende jonge boeren om een nieuw bedrijf te beginnen.
Anno 2000 is door gebrek aan mannelijke opvolgers landbouwer H.B. Busscher (Hinnen) de nieuwe eigenaar van dit boerenerf,
Bragersweg 12, plaatselijk bekend als "de Brager"
De hoofdbewoners sinds 1811 zijn:

1818  Berend Brager                                  Huisnummer 66
1830  Berend Brager
1840  Gerrit Brager 
1850  Hendrikus Brager
1870  Hendrikus Brager                              E108
1890  Albertus Brager
1900  Albertus Brager
1910  Albertus Brager
1923  Albertus Brager                                E149
1938  Bernardus Hendrikus Brager              E433
1960  Bernardus Hendrikus Brager
1999  Hendrikus Bernardus Busscher          Bragersweg 12



Foto's met dank aan Agnes Kemna-Brager